De aanwezigheid van de Chinese wolhandkrab in Brugge

Wandelaars of fietsers kunnen, vooral tijdens lentes en zomers, wel eens opgeschrikt worden door migrerende Chinese wolhandkrabben, dat ondertussen een jaarlijks weerkerend fenomeen is geworden.

De diertjes zijn ongevaarlijk. Chinese wolhandkrabben zijn van nature schuw en laten zich bij de minste verstoring in het water vallen. Wanneer ze niet snel kunnen ontsnappen, nemen ze een imposante dreighouding aan: verticaal op de achterpoten met de open scharen dreigend in de lucht. Daarmee kunnen ze een pijnlijke kneep uitdelen, zoals een strandkrab ook doet, vooral als je ze zou willen vastpakken, maar aanvallen doen ze niet.

De wolhand…wat?

De Chinese wolhandkrab is een invasieve krabbensoort uit Azië die van nature in de getijdenrivieren, mondingen en kustgebieden van Oost-Azië leeft. In 1912 belandde ze voor het eerst in Europa. Meerdere krabben werden toen samen met het ballastwater van een schip geloosd in een rivier in Duitsland. Van daaruit, maar ook aan boord van andere schepen, begon de kolonisatie. Ze zou voor het eerst waargenomen zijn in Vlaanderen rond 1933.

De zoetwaterkrab heeft haar naam te danken aan de haren, zeg maar wol, die haar scharen bedekt. Het zijn exoten die vrij groot kunnen worden. Het pantser alleen al, zonder de poten, kan ruim 7 centimeter worden. Ze kunnen overleven in vervuild water, maar de verbeterende waterkwaliteit heeft haar zijwaartse opmars alleen maar versneld.  

Een omnivoor

Echte natuurlijke vijanden heeft de Chinese wolhandkrab niet, zodat ze hun territorium en populatie ongestoord kunnen uitbreiden. Bovendien is het diertje niet zo onschuldig als het lijkt, want het zijn omnivoren die alles opeten wat ze op hun weg tegenkomen. Dat ze gretig vissen en hun prooidieren oppeuzelen is al een ecologisch pijnpunt op zich, maar dat ze ook eieren en larven van vissen lusten, maakt dat ze voor grote vissoorten evenwel een aardige bedreiging vormen. Deze krabben zwemmen niet, maar graven wel vaak holen in oevers of woelen in de rivierbodems, waardoor deze ook vatbaarder worden voor erosie. Dit kan allemaal een negatief effect hebben op de waterkwaliteit en ecologische toestand van onze rivieren.

Ook de stank van de dieren is naar verluidt niet te harden, met name als ze sterven of onder de wielen van auto’s terechtkomen.

Al van begin 1900 zoekt men naar methodes om de wolhandkrab in te dijken. Helaas levert die zoektocht naar bestrijdingsmethodes tot op heden weinig op dat echt effectief is. De redenen daarvoor zijn o.a. de hoge vruchtbaarheid van de krabben, de robuustheid van de soort (ze kunnen tegen verschillende vormen van verontreiniging) en de grote migratiedrang.

In China zijn de diertjes een echte delicatesse, de vraag naar de krabben is daar ontzettend hoog. Hier eet je ze het best niet op, omdat er vaak afval, zoals zware metalen, in de krabben gevonden wordt. Export van wolhandkrabben terug naar China zou een mogelijke oplossing kunnen bieden om de invasieve soort bij ons onder controle te houden.

Exoot gezien?

Om de soort zowel efficiënt als effectief te bestrijden, is een aanpak op grotere (Europese) schaal nodig en dat laten we aan de specialisten over. Voor Brugge volgt specifiek de Vlaamse Milieumaatschappij en het Agentschap voor Natuur en Bos de situatie op. Lokale tussenkomsten zijn momenteel enkel aan de orde om overlast in te perken. Gezien er momenteel (geen) meldingen zijn van overlast, zijn ze in Brugge nog niet moeten tussenkomen.

Zie je zelf Chinese wolhandkrabben, meld dit dan via www.waarnemingen.be. Via die meldingen wordt een beter beeld verkregen van de verspreiding en kunnen lokale maatregelen overwogen worden.