Wetenschappelijk naam |
Fagus sylvatica ‘Pendula’ |
Nederlandse naam |
Treurbeuk |
Standplaats |
Stationsvest Na de bouw van het station werden in 1940-1941 de gronden tussen de spoorlijn en de vestinggracht aangelegd. Het was een van de allereerste opdrachten van Julien Leys, zoon van Joseph Leys die toen de groendienst leidde. In 1941 maakte hij een beplantingsplan op, dat door de oorlogsperikelen van de Tweede Wereldoorlog echter niet onmiddellijk kon uitgevoerd worden. De bomen werden pas geplant in 1945. (bron: Beheerplan voor beschermd onroerend erfgoed Brugse geplantsoeneerde stadsomwalling) |
Algemene info |
Fagus sylvatica 'Pendula' is breed uitgroeiende beuk met golvend opgaand groeiende takken. Hieraan bevinden zich slappe zijtakken die loodrecht naar beneden hangen. Deze variëteit van de gewone beuk kan een uiteindelijke hoogte bereiken van 20 - 25 m. De eerste jaren is de groei wat langzaam, later wordt deze krachtiger. De zachte schors is glad en grijs van kleur. De ovale tot eivormige bladeren zijn glimmend donkergroen van kleur en 4 - 10 cm groot, in de herfst geel verkleurend. Bloeit met kleine, onopvallende bloemkatjes die worden gevolgd door 1 - 2 cm grote nootjes in een borstelvormig napje. |
Oorsprong |
Engeland |
Omtrek |
251 cm |
Bijzonderheden |
Deze groene treurbeuk is uniek vanwege zijn omvang in een beperkte standplaats in stedelijke omgeving met . Beuken stellen immers hoge eisen aan hun standplaats waarbij voldoende doorwortelbare ruimte aanwezig moet zijn en de grond niet te nat mag zijn. |