NB#02 - Klaverstraat 18 KH

Klaverstraat 18

kunstige herstelling

een opgeknapt 17de-eeuws arbeidershuisje

Klaverstraat 18, gevel na restauratie

In 2015-2016 werd het laat 17de-eeuws pand Klaverstraat 18 gerestaureerd met stadssubsidie. Het eindresultaat heeft tegelijk het eenheidsbeeld van een historische rij arbeidershuisjes versterkt.

In 2014 werd een stadssubsidie Kunstige Herstelling aangevraagd voor het pand Klaverstraat 18. Het betreft een eenvoudige arbeiderswoning uit de late 17de eeuw waarvan de gevel reeds verschillende malen werd gewijzigd. Na plaatsbezoek bleek het pand vrij gaaf bewaard te zijn, met authentieke moer- en kinderbalken en een oorspronkelijk schouwmassief waarvan op de gelijkvloerse verdieping de mantel en stookwand bewaard bleven. De achtergevel had nog zijn oorspronkelijke opstand. In de straatgevel bevonden zich op de verdieping nog twee 19de-eeuwse schuiframen.

Het pand maakt deel uit van een eenheidsbebouwing van zeven arbeiderswoningen, namelijk de vier panden aan de linkerzijde en de twee aan de rechterzijde. Het geheel dateert wellicht uit de 17de eeuw. Op de vroegste kadastrale plannen uit begin 19de eeuw is te zien dat de huizen achteraan uitgaven op een gemeenschappelijk binnengebied, een ‘cour commun’, waar een gedeeld toilet en waterput voorzien waren. Oorspronkelijk paalde hier ten westen nog een fortje van zeven arbeidershuisjes rond een doodlopend steegje. In 1955 werd dit arbeidersbeluik gesloopt.

De oorspronkelijke bebouwing van de Klaverstraat, vroeger de Lodewijk van Casselstraat, is vandaag nog te herkennen aan hun inplanting langsheen de oude rooilijn. In 1870 werd namelijk een nieuwe rooilijn vastgelegd waardoor de latere bebouwing achteruitspringt en het straatbeeld op vandaag een verspringende inplanting vertoont.

De huidige eigenaar wou het pand volledig restaureren en terugbrengen naar de oorspronkelijke toestand. Hiervoor diende de vensteropening op de gelijkvloerse verdieping die in 1956 werd vergroot terug worden gebracht naar haar originele afmetingen. In het gevelmetselwerk was de exacte positie nog af te lezen door de bewaarde streklaag. Voor het schrijnwerk werd geopteerd om het laatst gekende type, namelijk het 19de-eeuwse schuifraam, te kopiëren. Als basis hiervoor konden de ramen op de verdieping worden gebruikt. De storende bakgoot werd vervangen door een eenvoudige traditionele Kapucijnengoot. Voor de dakbedekking werd gekozen voor een recuperatie Vlaamse pan.

Het interieur werd met dezelfde zorg en aandacht hersteld. De moer-en-kinderbalkenroostering werd maximaal behouden en - waar nodig - werden balken vervangen door vergelijkbare, nieuwe exemplaren. Ook de schouwmantel met zijn beschilderde, geprofileerde haardbalk en stookvloer- en wand in grijs gespoorde klompjes nam men voorzichtig onder handen.