De Assebroekse Meersen
In het zuidelijke deel van Assebroek strekt zich een weids, laaggelegen landschap uit dat amper vier tot vijf meter boven de zeespiegel reikt. Het bijna 400 ha grote gebied dat ook gedeeltelijk op Oedelem en Oostkamp gelegen is, staat bekend als de meersen. Omwille van de landschappelijke en natuurhistorische waarde werd het gebied in 2001 definitief als landschap beschermd. De Vlaamse Overheid kocht gaandeweg meerdere stukken aan om als natuurgebied beheerd te worden. Eén van deze aangekochte deelgebieden zijn de eigenlijke ‘Assebroekse meersen’, een ca 80 ha groot graslandgebied vlakbij de kerk van Ver Assebroek.
Historische achtergrond
Een deel van het meersengebied maakte in de Middeleeuwen deel uit van het leengoed Assebroek en was in gebruik als gemeenschappelijke grond, de zogenaamde de Gemene Weiden. Tot een eind in de 19de eeuw bleef dit een open en samenhangend weilandgeheel.
In de tweede helft van de 19de eeuw poogde de gemeente zich deze gronden toe te eigenen werden er wegen en grachten aangelegd, gevolgd door een opdeling in percelen. Daardoor veranderden de Gemene Weiden in een kleinschalig landschap met een eerder gesloten structuur, waarbij ook veel weiland in akker werd omgezet.
Tot in de jaren ‘60 werd een groot deel van de percelen op 30 juni bij afslag verpacht voor een seizoen. De aard van het gebied en ook de wijze van verhuren, leidden ertoe dat de gronden nauwelijks of niet werden bemest.
Huidig grondgebruik
Het meersengebied is één van de meest markante en uitgestrekte open ruimtegebieden in de wijde regio. De Assebroekse Meersen zijn nog steeds volledig in graslandgebruik.
Sinds 2000 zorgt een natuurgericht beheer er voor dat de rijkdom van hooilandplanten stilaan terugkeert. Er bloeit nu weer volop koekoeksbloem, de boterbloem en pinksterbloem. Langs de randen van de percelen en in grachten groeit dotterbloem, valeriaan, poelruit, gele lis, waterranonkel, waterviolier en moerasspirea. Ingrijpende inrichtingswerkzaamheden zullen de waterhuishouding nog beter afstemmen op het herstel van de natuurlijke rijkdom van dit gebied.
Gemene Weidebeek
Het stedelijk natuurgebied Gemene Weidebeek in Assebroek is een 40 ha grote groenenclave, enigszins verdoken achter de bebouwing langs de Vossensteert, Vooruitgangstraat en Astridlaan.
In 1999 geeft de Stad de oorspronkelijke verkavelingsbestemming van dit gebied op ten voordele van de uitbouw van een natuurgebied met vochtige weiden, sloten en poelen, omgeven door bos. Bij de inrichtingswerkzaamheden zijn wandelpaden aangelegd, met toegangspunten vanuit de Vossensteert (met parking), Zuiderakker, Lindelaan, Zomerstraat en Gemene Weideweg-Zuid.
De Gemene Weidebeek zelf en de talrijke sloten in het gebied zijn uitgebouwd tot een gevarieerd geheel van water- en oeverbiotopen. Libellen, waterjuffers, waterkevers, waterwantsen en kikkers houden er zich in groot aantal op. Ook blauwe reigers, witgatjes en ijsvogel hebben het gebied snel weten te vinden als foerageerplek.
De bosgordel die bij de aanleg is aangeplant rond het gebied, is nu uitgegroeid tot een oppervlakte van 10 hectare. Deze bebossingen zijn uitgevoerd als plantacties met scholen. In totaal stonden 1.800 leerlingen in voor het planten van ongeveer 25.000 bomen en struiken.
De hoevesite werd uitgebouwd als centrum voor dagactiviteiten in de boerderij- en natuursfeer en dit specifiek voor personen met een handicap.
De Zeven Torentjes
In Assebroek zijn vier leenhoven uit de feodale tijd gekend. Zij fungeerden als gerechtshof. Het oudste en grootste was dit in Ver-Assebroek. Het tweede grootste was Ter Leyen of ’s Heer Boudewijnsburg.
Pas vanaf 1828 is het gekend onder de naam ‘De Zeven Torentjes’. De familie Van Mullem heeft ‘De Zeven Torentjes’ 175 jaar lang bewoond. Na de dood van André Otto de Mentock in 1957 wordt het eigendom verkaveld en de Stad Brugge kan in 1972 drie hectare aankopen, net op tijd om dit restant van verder verval te vrijwaren. De oude boerderij en de duiventoren zijn bedreigd met afbraak.
Het zoeken naar een juiste bestemming vergt tijd. Het eigendom bestaat uit stallen en schuren, een woning en een ruim erf met buiten de omwalling weiden. De bestemming en inrichting als kinderboerderij van het domein (3,2 ha) in 1978 was een Vlaamse primeur.
Sindsdien maken er jaarlijks duizenden piepjonge Bruggelingen kennis met de diverse aspecten van het boerderijleven. Ze kunnen er met de klas aan de slag, onder meer bij de verzorging van de dieren en het onderhoud van de stallen, of bij het zaaien, planten en wieden in de moestuin. Het team van de educatieve medewerkers verzorgt er elke maand thematische activiteiten voor klassen of kleine groepen: kaas maken, oogsten en verwerken van fruit en groenten, composteren, bevruchting en geboorte van jonge dieren… Brood bakken in de houtgestookte bakoven is een belevenis die lang in het geheugen blijft hangen.
Via het boerderijspel verkennen de kinderen de neerhofdieren in de weiden en de stallen, maar ook een bezoek in gezins- of familieverband aan de kinderboerderij levert gegarandeerd stof voor enthousiaste verhalen.