Parken Lissewege

 

Ter Doest

Ongeveer vanaf de 10de eeuw werd Lissewege bewoont door schapenfokkers die hun kudden op het schorrengebied lieten grazen. Het was de zetel van een ambacht van het Brugse Vrije. In Lissewege ligt naast heel wat architecturaal erfgoed ook een uniek stuk natuurlijk erfgoed.

Het weidegebied van Ter Doest

Het weidegebied van Ter Doest was ooit een schorrengebied. In het begin van onze tijdrekening was het een geschikte locatie voor ganzen- en schapenhoeders.
Na de bouw van zeedijken zakten de zones met onderliggend veen en kwamen ze lager te liggen dan de met zand en klei opgevulde kreken (kreekruggen). De kreekruggen waren geschikt voor bewoning en akkerbouw; de lager liggende zones (de poelgronden) werden als weidegrond gebruikt.

Een tweede belangrijke ingrijpende landschapsontwikkeling was het winnen van klei in de 13de eeuw voor baksteenproductie en brandstof. Door dit gedelf ontstonden grotere laaggelegen drassige weiden, afgewisseld met hoger gelegen niet uitgegraven gronden.

Het graven van het Boudewijnkanaal op het einde van de 19de eeuw is de derde belangrijke landschappelijke ingreep die het huidige landschap rond Ter Doest bepaalt. Deze drie opeenvolgende processen liggen aan de basis van de huidige landschaps- en natuurwaarden in Lissewege met een mooie afwisseling in landschapselementen.